Akkers hebben hun gewassen afgeworpen. Stoppels dorre maïs priemen door de aardkorst als laatste sporen van een vruchtbare zomer. Vriezeganzen zijn dankbaar voor de achtergebleven resten. Boven onze hoofden wijzen ze de richting van hun vlucht. Grijze wolken weerspiegelen in het hemelwater op de zompige velden, omzoomt door buigend riet en geknotte wilgen. De eens zo volle bomen staan er op hun blootst. In de verte treft de boer laatste voorbereidingen, het veld winterklaar en vee op stal tot de volgende lente. Bij iedere ademtocht die hij neemt, nevelt het wolkjes. De herfst neemt kousenvoetend bezit van het land.